Welkom
bij Wat lezen we deze week!
Hier
vind je elke week de Bijbel teksten die een miljoen+ mensen lezen
en/of horen als ze naar de kerk gaan. Er is namelijk een leesrooster
waar -alleen al in Nederland- wel 1000 kerken aan meedoen. Hun
kerkgangers horen elke week hetzelfde verhaal, maar natuurlijk wel
anders 'gebracht' door de dominee, priester of voorganger.
Op
belangrijke (feest)dagen worden uiteraard de vaste, bijbehorende
Bijbelteksten gelezen, met kerst lezen we een van de versies van de
geboorte van Jezus, met Pasen over de wederopstanding en met
Pinksteren over de uitstorting van de Heilige Geest. Het rooster
wordt gemaakt voor 3 jaar, A, B en C en om te voorkomen de kerken om
de 3 jaar hetzelfde lezen wordt ook een alternatief leesrooster
gemaakt
PERIODE
10
augustus 2014,
is de 8e
zondag na Drie-eenheid, de weken waarin we aftellen na de
Drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest die op
Pinksteren verscheen aan de leerlingen (Handelingen 2).
Het
is ook de zondag van de 14
noodhelpers
nood-helpers een groep heiligen die (in de Katholieke Kerk) werd gezien als genezing bespoedigers bij
allerlei soorten kwalen, maar ook als beschermheilige van beroepen
die vaak gerelateerd waren aan de kwalen. De Heiligen hadden ook hun
eigen feestdag, maar door de 14 samen te eren werd er natuurlijk
efficiënt
vereerd. Een paar voorbeelden: Achatius
Ararat:
bij doodsangst en bij strijd en gerechtigheid. Aegidius-St-Gilles
voor zogende moeders, toevallen (epilepsie) en o.a. Bezetenheid.
Blasius-Sebaste voor Hals- en keelziekten, artsen en o.a.
Blaasmuzikanten. Meer
op:
Heiligen.net/14noodhelpers
De
Bach cantaten voor
deze zondag zijn
''Erforsche
mich, Gott, und erfahre mein
Herz”
(BWV 136), ''Wo
Gott der Herr nicht bei uns hält'' (Koraalcantate
BWV 178), “Es
ist dir gesagt, Mensch, was gut ist'' (BWV
45 met een deel voor en na preek). De
teksten horen bij Mattheüs 7:15-23 een stukje uit de Bergrede
met de waarschuwing voor valse profeten.
Op
You Tube:
J.S. Bach (1685-1750) “Es
ist dir gesagt, Mensch, was gut ist'' (BWV
45) Uitgevoerd
door het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir onder leiding van
Ton Koopman. Solisten: Bogna Bartosz, alt; Christoph Prégardien,
tenoren Klaus Mertens, bas. (17m19) Link
youtube
Of
kijk op dit blog op 21juli13
naar J.S.
Bach Cantate Koraal ''Wo
Gott der Herr nicht bei uns hält'' (BWV
178)
uitgevoerd
door het Bach-Collegium Stuttgart, Gächinger Kantorei en Matthias
Manasi, dirigent.
Markuskirche in Stuttgart, Duitsland op 28Feb03 (4m44).
Of
op 25juli10
naar BWV 136 door dirigent Pieter Jan Leusink en het Hollands Boys
Choir (4m12 - 1m27 - 4m26 - 0m53 met Windows media player). Link
Eduardvh/BWV136
TEKST(EN)
Op
het Oecumenisch leesrooster staan
Jona 2:2-11, Psalm 29, (Romeinen 9:1-5)
en Matteüs 14:22-33. Dat
las ik op 7augustus11.
Op het alternatief leesrooster staat niets en ik kies deze keer voor
het het verhaal van de dochter van Jefta een kleine rechter uit het
gelijknamige boek.
RECHTERS
Rechters
of vroeger richteren
in de Nieuwe Bijbelvertaling van 2003 is het 7e boek van het Oude
Testament. Rechters is een modernisering die de rol van deze mannen
en een vrouw niet helemaal recht doet, het waren een soort
verlossers, door god gezonden als het volk weer eens afvallig was
geweest en daarvoor gestraft werd met onderdrukking door een ander
volk. Bron: Statenvertaling.net. Volgens Wikipedia is het woord
richter afgeleid van het woord "rechter". Deze
mensen spraken recht, maar gaven ook praktische leiding.
Het Hebreeuwse werkwoord betekende oorspronkelijk "handelen als
Goddelijk rechter", en werd toegepast op God (Genesis 18:25), en
op Mozes als speciaal gevolmachtigde wetgever en rechter in Israël
(Exodus 18:13,16). De titel rechters is geleidelijk aan van
toepassing geraakt op de leiders van Israël. Jefta
was een van 15 Richters of rechters, 14 mannen en een vrouw (Debora).
Bron:
Statenvertaling/Richteren
Zijn
verhaal wordt door Statenvertaling.nl zo samengevat: Jefta,
als onecht, van zijn broeders verstoten zijnde, gaat wonen in het
land Tob, alwaar hij zich met enig volk oefent in uittochten, vs. 1,
enz. Wordt daarna van de oudsten van Gilead beroepen tot
krijgsoverste tegen de Ammonieten, 5. Zulks hij onder zekere conditie
aanneemt, 9. Zendt tweemaal boden tot den koning der Ammonieten om
hem tot afstand van krijg te bewegen, maar tevergeefs, 12. Dies
Jefta, door Gods Geest gedreven, tegen hem optrekt, en doet een
onbedachte gelofte, 29. Hij slaat de Ammonieten, 32. En volbrengt
zijn gelofte aan zijn dochter, 34. Bron:
Statenvertaling
De
onbedachte belofte van Jefta was deze:
r30 Hij beloofde de HEER: ‘Als u de Ammonieten aan mij
uitlevert, 31 dan zal het eerste dat me bij mijn behouden thuiskomst
tegemoet komt voor u zijn; dat zal ik als brandoffer aan u opdragen.’
.. maar
ojee
r34 Toen Jefta terugkwam in zijn woonplaats Mispa, werd hij met
reidansen en trommelspel verwelkomd. Zijn dochter ging voorop. Zij
was zijn enige kind, andere zonen of dochters had hij niet. 35 Meteen
toen hij haar zag scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ach
mijn kind, dat jij me deze slag moet toebrengen, dat juist jij het
bent die me in het ongeluk stort! Ik heb de HEER een gelofte gedaan
en daar kan ik niet op terugkomen.’
…
De
naamloze dochter gaat akkoord met haar noodlot door de hand van haar vader met
een verzoek:
r37 Maar dit wil ik nog vragen: gun me voordat u uw gelofte ten
uitvoer brengt nog twee maanden tijd, zodat ik met mijn vriendinnen
de bergen in kan trekken om erover te treuren dat ik nooit iemands
vrouw zal zijn.’ 39 Toen die twee maanden voorbij waren keerde
ze naar haar vader terug, en hij bracht zijn gelofte ten uitvoer.
Nooit had ze met een man geslapen. Sindsdien is het in Israël de
gewoonte 40 dat de jonge meisjes elk jaar vier dagen lang rouwklagen
om Jefta’s dochter.
En
hij doet het ook nog, met instemming van zijn dochter!
Het rouwklagen
vindt plaats op midwinter wanneer in de Joodse traditie de dood en
opoffering van Jefta's dochter worden herdacht. Zie ook Muziek
tip2
Carissimi.
Volgens de website Ritualwell/Jephthahs-daughter-lament
is het een van de oudste vrouwengroep rituelen die bekend is.
Muziek
tip: Georg
Friedrich Händel
(1685-1759) Duits, maar werkte vooral in Engeland. Hij schreef 29
oratoria en 120 cantates en opera's. Handel schreef zijn laatste
Oratorium (HWV 70) over dit Bijbelverhaal. Hier uitgevoerd door John
Mark Ainsley, tenor. Michael George Zebul, bass. Catherine Storge
Denley, mezzo-soprano. Iphis, de dochter Christiane Oelze, soprano.
Hamor, Axel Köhler, counter tenor. Engel, Julia Gooding,
sopraan. Rias Kammerchor. Akademie Für Alte Music Berlin en
Marcus Creed dirigent.(2u40m) Link:
youtube
Muziek
tip 2:
Jephte
van Giacomo Carissimi (1605-1674), uitgevoerd door Capilla del
Hospital Niño Jesús in Madrid, Spanje in 2012. (23m10)
Link:
youtube
Deze Jefta tekst in het Nederlands bij een uitvoering: Thomaskerk
(pdf)
Muziek
tip3
Ernst Toch (1887-1964) een Joods Duitze moderne 20ste Eeuwse
componist noemde zijn 5e Symfonie Jefta, maar ik kon geen video's of
MP3 vinden. Link:
Wikipedia/ErnstToch
Schilderij
1: de
ontmoeting van Jefta en zijn dochter door
Benvenuto
di Giovanni (1436–1518), circa 1470. Tempera, eierverf op
paneel. Nu in een Privé
collectie. Link
Wikimedia/BenvenutodiGiovanni
Schilderij2
van
Jefta's dochter door reverend
Angela
Yarber Haar visie op de Bijbeltekst a
“text of terror” en
de achtergrond voor het schilderij -in het Engels- op haar blog
Feminismandreligion
Link
doek Jephthahs-daughter
Leestip:
Ik ben nooit zo goed in verwijzingen naar literaire werken maar Joost
van den Vondels Jefta of offerbelofte uit 1659 is onderdeel van onze
culturele geschiedenis en mag hier niet ontbreken. Joost van den
Vondel (1587–1679) was
een Nederlandse dichter en toneelschrijver wiens productie vele
genres omvat, waaronder gelegenheidsepiek. Bron:
Wikipedia. Op de prachtige website Bijbelencultuur
staat een uitgebreide beschrijving van Vondels Jefta met enkele
verzen met een uitleg waarom Vondel zich artistieke vrijheden
veroorlooft. De focus is echter op Jefta en niet op zijn dochter en
zijn noodlottige keuze voor de moord op zijn dochter. Vondel is niet
mals in zijn oordeel: t’aanschouwen
dan deez’ schelmse dochterslachter, aartsmoordenaar,
bloedschender, wetverachter, die naar de mond der wetgeleerden, noch
Mensenoffers
in Israël
(Want)
Mensenoffers waren door de God van Israël streng verboden. Bij
de omringende volkeren kwamen ze veel voor ... Volgens Leviticus 27:4
kon een mensenoffer worden vervangen door betaling in geld. Bron:
Wikipedia Jefta. Schrijnend is de 'waardering' van mensenlevens, maar
vandaag de dag wordt dat in smartegeld procedures nog steeds gedaan
LEVITICUS
27:1-8
1
De HEER zei tegen Mozes: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten:
“Wanneer iemand de HEER de tegenwaarde van een mensenleven
belooft, 3 worden de volgende bedragen berekend: Het vaste bedrag
voor een man tussen de twintig en de zestig jaar is vijftig sjekel
zilver, berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom. 4
Voor een vrouw geldt een bedrag van dertig sjekel.
5
Gaat het om iemand tussen de vijf en de twintig jaar, dan geldt er
een bedrag van twintig sjekel voor een jongen en tien voor een
meisje.
6 Bij kinderen tussen één maand en vijf jaar geldt er
een bedrag van vijf sjekel voor een jongen en drie voor een meisje. 7
Bij mensen van zestig jaar en ouder geldt er een bedrag van vijftien
sjekel voor een man en tien voor een vrouw. 8
Als degene die de gelofte heeft afgelegd zich het vastgestelde bedrag
niet kan veroorloven, moet hij de persoon in kwestie aan de priester
voorleiden. De priester stelt dan een ander bedrag voor, rekening
houdend met wat degene die de gelofte heeft afgelegd zich kan
veroorloven.
RECHTERS 11:11-40
1 Nu was er in die tijd een zekere Jefta, een krijgshaftig man, afkomstig uit Gilead. Hij was door zijn vader Gilead verwekt bij een hoer, 2 maar Gilead had ook zonen bij zijn eigen vrouw. Toen die volwassen waren, hadden ze Jefta weggejaagd met de woorden: ‘Jij krijgt geen erfdeel uit het bezit van onze vader, want je bent de zoon van een andere vrouw.’ 3 Jefta had voor zijn broers de wijk moeten nemen en zich gevestigd in Tob. Daar sloot zich een stel avonturiers bij hem aan, die met hem erop uittrokken. 4 Enige tijd nadat de Ammonieten hun kamp hadden opgeslagen in Gilead, bonden ze de strijd aan met Israël. 5 Toen de oorlog eenmaal was uitgebroken, gingen de oudsten van Gilead naar Tob om Jefta terug te halen. 6 ‘Kom terug,’ zeiden ze tegen hem, ‘en wees onze aanvoerder in de strijd tegen de Ammonieten.’ 7 Maar Jefta zei: ‘Uit minachting hebt u mij uit het huis van mijn vader verdreven. En nu u in het nauw zit, komt u bij mij?’ 8 ‘U hebt gelijk,’ antwoordden de oudsten van Gilead. ‘Maar nu willen we ons met u verzoenen. Als u met ons meegaat en de strijd aanbindt met de Ammonieten, komt u aan het hoofd te staan van heel Gilead.’ 9 Jefta antwoordde: ‘Als u me terughaalt om de strijd aan te binden met de Ammonieten en als de HEER ze in mijn macht geeft, mag ik dus uw leider zijn?’ 10 ‘Daar kunt u op rekenen,’ zwoeren ze. ‘Het zal gebeuren zoals u zegt, de HEER is onze getuige.’ 11 Jefta ging met de oudsten mee naar Gilead, waar hij door het volk tot aanvoerder en leider werd aangesteld. En in Mispa herhaalde hij ten overstaan van de HEER nog eens alles wat hij had gezegd. Jefta slaat de Ammonieten terug
1 Nu was er in die tijd een zekere Jefta, een krijgshaftig man, afkomstig uit Gilead. Hij was door zijn vader Gilead verwekt bij een hoer, 2 maar Gilead had ook zonen bij zijn eigen vrouw. Toen die volwassen waren, hadden ze Jefta weggejaagd met de woorden: ‘Jij krijgt geen erfdeel uit het bezit van onze vader, want je bent de zoon van een andere vrouw.’ 3 Jefta had voor zijn broers de wijk moeten nemen en zich gevestigd in Tob. Daar sloot zich een stel avonturiers bij hem aan, die met hem erop uittrokken. 4 Enige tijd nadat de Ammonieten hun kamp hadden opgeslagen in Gilead, bonden ze de strijd aan met Israël. 5 Toen de oorlog eenmaal was uitgebroken, gingen de oudsten van Gilead naar Tob om Jefta terug te halen. 6 ‘Kom terug,’ zeiden ze tegen hem, ‘en wees onze aanvoerder in de strijd tegen de Ammonieten.’ 7 Maar Jefta zei: ‘Uit minachting hebt u mij uit het huis van mijn vader verdreven. En nu u in het nauw zit, komt u bij mij?’ 8 ‘U hebt gelijk,’ antwoordden de oudsten van Gilead. ‘Maar nu willen we ons met u verzoenen. Als u met ons meegaat en de strijd aanbindt met de Ammonieten, komt u aan het hoofd te staan van heel Gilead.’ 9 Jefta antwoordde: ‘Als u me terughaalt om de strijd aan te binden met de Ammonieten en als de HEER ze in mijn macht geeft, mag ik dus uw leider zijn?’ 10 ‘Daar kunt u op rekenen,’ zwoeren ze. ‘Het zal gebeuren zoals u zegt, de HEER is onze getuige.’ 11 Jefta ging met de oudsten mee naar Gilead, waar hij door het volk tot aanvoerder en leider werd aangesteld. En in Mispa herhaalde hij ten overstaan van de HEER nog eens alles wat hij had gezegd. Jefta slaat de Ammonieten terug
29
Toen werd Jefta gegrepen door de geest van de HEER. Hij trok door
heel Gilead en Manasse, ging daarna weer terug naar Mispa in Gilead
en trok van daar op tegen de Ammonieten. 30
Hij beloofde de HEER: ‘Als u de Ammonieten aan mij uitlevert,
31 dan zal het eerste dat me bij mijn behouden thuiskomst tegemoet
komt voor u zijn; dat zal ik als brandoffer aan u opdragen.’
32 Toen trok hij op tegen de Ammonieten en bond
de strijd met hen aan, en de HEER leverde ze aan hem uit. 33 Jefta
sloeg hen terug van Aroër tot Minnit en Abel-Keramim en nam
daarbij niet minder dan twintig steden in. Zo bracht hij een zware
nederlaag toe aan de Ammonieten, die het hoofd moesten buigen voor de
Israëlieten. 34
Toen Jefta terugkwam in zijn woonplaats Mispa, werd hij met reidansen
en trommelspel verwelkomd. Zijn dochter ging voorop. Zij was zijn
enige kind, andere zonen of dochters had hij niet. 35 Meteen toen hij
haar zag scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ach mijn kind,
dat jij me deze slag moet toebrengen, dat juist jij het bent die me
in het ongeluk stort! Ik heb de HEER een gelofte gedaan en daar kan
ik niet op terugkomen.’
36 ‘U hebt de HEER een gelofte gedaan, vader,’ antwoordde
ze. ‘Nu hij u gewroken heeft op uw vijanden, de Ammonieten,
moet u met mij doen zoals u hebt beloofd. 37 Maar
dit wil ik nog vragen: gun me voordat u
uw gelofte ten uitvoer brengt nog twee maanden tijd, zodat ik met
mijn vriendinnen de bergen in kan trekken om erover te treuren dat ik
nooit iemands
vrouw zal zijn.’ 38
‘Goed,’ zei Jefta, en hij liet haar voor twee maanden de
bergen in gaan om met haar vriendinnen om haar maagdelijkheid te
treuren. 39 Toen die twee maanden voorbij waren keerde ze naar haar
vader terug, en hij bracht zijn gelofte ten uitvoer. Nooit had ze met
een man geslapen. Sindsdien
is het in Israël de gewoonte 40 dat de jonge meisjes elk jaar
vier dagen lang rouwklagen om Jefta’s dochter.
Liever
luisteren?
Ali
Molenaar-Mudde (1941) uit Rhoon op voorleesbijbel.
Of
ga naar downloadbijbel
Rechters is het 7e boek van het Oude Testament.
Liever
live?
Preek
van Coen Wessel predikant voor de Protestantse gemeente te Hoofddorp.
Over Jefta De
eerste reactie op een verschrikkelijk bericht is de ontkenning. Het
mag niet waar zijn dat zoiets in de bijbel staat en dus is het niet
waar. In verschillende uitlegtradities wordt daarom geprobeerd het
verhaal anders af te laten lopen. In protestantse kinderbijbels wordt
de dochter van Jefta een vrouw die haar leven voortaan aan God bij de
tempel wijdt, als een meer symbolisch offer. “Ze heeft toen ze
in de bergen was, haar zaak aan een rechtbank voorgelegd”
probeert een andere traditie te lezen. Naar
eigen zeggen een van zijn favoriete preken. Link
CoenWessel/Jefta
Op
You Tube: in
het Engels Jacked up Bible Verses Human Sacrifice Jephta's Daughter
Judges door (leek maar wel verfrissend direct) SepiaSiren (9m55) Link
youtube
Spiegelverhalen
Er
is een sterk contrast met het bekende verhaal van Isaac die bijna
door zijn vader Abraham wordt geofferd in Genesis 22:1-19
(hieronder). God stelt Abraham op de proef en draagt hem op om zijn
zoon te offeren, maar weerhoud hem wel op het laatste moment door een
engel te sturen om het mes
tegen te houden. Ook Abrahams andere zoon Ismaël
wordt door Goddelijk ingrijpen gered in NBV
Genesis 21:1-21
r12 Maar
God zei tegen hem (Abraham):
‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege de jongen of je
slavin. Alles wat Sara je vraagt moet je doen, want alleen de
nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht. 13 Maar ook
uit de zoon van je slavin zal ik een volk doen voortkomen, omdat ook
hij een kind van je is.’ 4 De volgende morgen vroeg nam Abraham
brood en een zak water, legde dat op Hagars schouder, gaf haar ook
het kind mee en stuurde haar weg. Ze trok de woestijn van Berseba in
en doolde daar rond. 15 Toen het water uit de zak op was, liet ze
haar kind onder een struik achter. 16 Zelf ging ze een eindje
verderop zitten, op een boogschot afstand, omdat ze niet kon aanzien
hoe haar kind stierf. En terwijl ze daar zo zat, huilde ze bittere
tranen. 17 Maar God hoorde de jongen kermen, en een engel van God
riep Hagar vanuit de hemel toe: ‘Wat is er, Hagar? Wees niet
bezorgd: God heeft je jongen, die daar ligt te kermen, gehoord. 18
Sta op, help de jongen overeind en ondersteun
hem. Ik zal een groot volk uit hem doen voortkomen.’ 19 Toen
opende God haar de ogen en zag ze een waterput. Ze liep ernaartoe,
vulde de waterzak en gaf de jongen te drinken. 20 God beschermde de
jongen, zodat hij voorspoedig opgroeide. Hij leefde als boogschutter
in de woestijn. 21 Hij ging in de woestijn van Paran wonen, en zijn
moeder koos een Egyptische vrouw voor hem uit.
GENESIS
22:1-19
Abraham op de proef gesteld
1 Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. 2 ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’ 3 De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken. 4 Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen. 5 Toen zei hij tegen de knechten: ‘Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.’ 6 Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder. 7 ‘Vader,’ zei Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ 8 Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder. 9 Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. 10 Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. 11 Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde hij. 12 ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’ 13 Toen Abraham opkeek, zag hij een ram die met zijn horens verstrikt was geraakt in de struiken. Hij pakte het dier en offerde dat in de plaats van zijn zoon. 14 Abraham noemde die plaats ‘De HEER zal erin voorzien’. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van de HEER zal erin voorzien worden.’
Abraham op de proef gesteld
1 Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. 2 ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’ 3 De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken. 4 Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen. 5 Toen zei hij tegen de knechten: ‘Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.’ 6 Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder. 7 ‘Vader,’ zei Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ 8 Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder. 9 Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. 10 Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. 11 Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde hij. 12 ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’ 13 Toen Abraham opkeek, zag hij een ram die met zijn horens verstrikt was geraakt in de struiken. Hij pakte het dier en offerde dat in de plaats van zijn zoon. 14 Abraham noemde die plaats ‘De HEER zal erin voorzien’. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van de HEER zal erin voorzien worden.’
15
Toen sprak de engel van de HEER opnieuw vanuit de hemel tot Abraham.
16 Hij zei: ‘Ik zweer bij mijzelf – spreekt de HEER:
Omdat je dit hebt gedaan, omdat je mij je zoon, je enige, niet hebt
onthouden, 17 zal ik je rijkelijk zegenen en je zoveel nakomelingen
geven als er sterren aan de hemel zijn en zandkorrels op het strand
langs de zee, en je nakomelingen zullen de steden van hun vijanden in
bezit krijgen. 18 En alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend
te worden als jouw nakomelingen. Want jij hebt naar mij geluisterd.’
Liever
luisteren?
GEBED
Vast
onderdeel van de afsluiting van een kerkdienst is een gebed en het
(gezamenlijk) uitspreken van het 'Onze
Vader'
Het gebed dat Jezus heeft geleerd in Mattheus 6:9-13. Deze keer kies
ik voor het slotdeel van Carissimi's oratorium over Jefta en zijn
dochter (Muziektip 2)
Aldus
trok Jefta’s dochter de bergen in en ze treurde met haar
vriendinnen om haar maagdelijkheid. Ze sprak:
Jefta's
dochter (Sopraan)
Huil, bergen en treur om mij, dalen,
jammer om mijn terneergeslagen hart
Echo
Huil, bergen en treur om mij, dalen,
jammer om mijn terneergeslagen hart
Echo
(Duet:
Sopraan I en II)
Jammer ...
Jammer ...
Jefta's
dochter (Sopraan)
Want ziet, als maagd moet ik sterven
zonder kinderen
Want ziet, als maagd moet ik sterven
zonder kinderen
om
mijn dood te bewenen
Bossen zucht, en bronnen, rivieren,
pleng tranen
Bossen zucht, en bronnen, rivieren,
pleng tranen
om
een vroeggestorven meisje!
Echo (Duet: Sopraan I en II)
Tranen ...
Jefta's dochter (Sopraan)
Wee mij, die rouwt
Echo (Duet: Sopraan I en II)
Tranen ...
Jefta's dochter (Sopraan)
Wee mij, die rouwt
om
de vreugde van het volk,
om Israels zege
en om mijn vaders roem.
Ik kinderloze maagd, enige dochter,
zal niet leven maar sterven!
om Israels zege
en om mijn vaders roem.
Ik kinderloze maagd, enige dochter,
zal niet leven maar sterven!
Ach
rotsen beeft,
En bergtoppen, sta verstomd!
Valleien, spelonken, laat een
huiveringwekkend gedruis
wederklinken!
En bergtoppen, sta verstomd!
Valleien, spelonken, laat een
huiveringwekkend gedruis
wederklinken!
Echo (Duet:
Sopraan I en II)
Wederklinken …
Wederklinken …
Jefta's
dochter (Sopraan)
Huil Israelieten,
huil om mijn maagdelijkheid
en jammer luid je smartelijk lied
om Jefta's enige dochter
Huil Israelieten,
huil om mijn maagdelijkheid
en jammer luid je smartelijk lied
om Jefta's enige dochter
Slotkoor
Israelieten, huil,
alle meisjes, huil
en jammer luid je smartelijk lied
om Jefta's enige dochter
Israelieten, huil,
alle meisjes, huil
en jammer luid je smartelijk lied
om Jefta's enige dochter
Bron:
Jephte
van Giacomo Carissimi (1605-1674). De Latijnse tekst werd in het
Nederlands vertaald voor het dienstboekje bij een uitvoering in de
Thomaskerk
(pdf) op 6nov11. Met Nienke Oostenrijk, de dochter; Arco Mandemaker,
Jephte; Maria Goetze, sopraan; Rozemarijn Kalis, sopraan II; Annette
Vermeulen, sopraan III; Wiecher Mandemaker, tenor/ dirigent; Adrian
Fernandes, tenor II; Andreas Goetze, bas en Arjen Leistra op het
orgel.
VOLGENDE
WEEK
17
augustus 2014, 9e na Drie-eenheid
Op
het Oecumenisch leesrooster staan: Jesaja
56:1-7, Psalm 67, (Romeinen
11:13-24)
en Matteüs 15:21-28. Dat
las ik op 14augustus11.
Op
het alternatief leesrooster staat niets, ik weet nog niet wat ik lees. Iets blijers hoop ik.
Contact:
Reactie en opmerkingen graag naar
watlezenwedezeweek
@ yahoo.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten