Welkom bij Wat lezen we deze week!
Hier
vindt je elke week de Bijbel teksten die een miljoen+ mensen lezen
en/of horen als ze naar de kerk gaan. Er is namelijk een leesrooster
waar -alleen al in Nederland- wel 1000 kerken aan meedoen. Hun
kerkgangers horen elke week hetzelfde verhaal, maar natuurlijk wel
anders 'gebracht' door de dominee/priester.
Het
blog wordt de komende weken wat minder uitgebreid, wel de teksten met
toelichting en Bachcantates, geen kunst-, preek-, live- &
videotips. Die zijn natuurlijk wel welkom!
PERIODE
1
juli 2012 is de 2e zondag van de zomer. NB De
Katholieken tellen door in de Ordo Lectionum Missae (OLM) deze week
de 13e ''door het jaar'' en de Evangelisch Luthersen tellen door met
de 4e na Trinitatis, drie-vuldigheid.
De
Bach cantates
voor deze zondag zijn “Barmherziges
Herze der ewigen Liebe”
(BWV 185), “Ein
ungefärbt Gemüte”
(BWV 24) en “Ich
ruf zu dir, Herr Jesu Christ” (Koraalcantate
BWV 177). De teksten horen bij Lucas 6: 36-42; de Bergrede: wees
barmhartig en oordeel niet.
TEKSTEN
Het
thema deze week is denk ik geloof(!), heb vertrouwen. In de toekomst,
van het nieuwe Jeruzalem in Jesaja. In de psalm door de wetten in het
hart te bewaren en er naar te leven, hoe jong je ook bent.
De
vrouw in Marcus wordt genezen door haar -door Jezus geprezen- groot
geloof en het dochtertje van Jaïrus
wordt zelfs uit de (schijn)dood opgewekt. Alles wat Jezus zegt is
'Sta
op meisje' en
nogal praktisch:'Geef
haar te eten'.
In
de 2 brief aan de Korintiërs
motiverende maar praktische adviezen van Paulus over delen, geven aan
de collecte door en voor de kerk.
Jesaja
3:25-4:6
Psalm
119:9-16
(Psalm
30)
(2
Korintiërs 8:9-15)
Marcus
5:22-43
Gezang
52
hoort bij het verhaal van Marcus:
Jarus
had een dochtertje, en allen die haar zagen,
dachten
dat zij gestorven was en kwamen haar beklagen.
Maar
Jezus zei: ga heen, zij slaapt, en heeft haar aangeraakt.
Slapen
is niet tot de dood, slapen is wachten op U,
want
als uw stem tot ons spreekt, zien wij en kennen wij U.
Liedboek
voor de Kerken 1973
JESAJA
Jesaja
is het 23ste boek van het Oude Testament. Jesaja is een van de
belangrijkste profeten van de Bijbel. Wij lezen uit de 3e boekrol, de
inleiding op de prediking van de 1e Jesaja die predikte van 750-700
voor Chr. De boeken 2-5 hebben als titel in de Groot Nieuws Bijbel:
Juda en Jeruzalem ter
verantwoording geroepen
en 3 Jeruzalem ontwricht.
In
de Groot Nieuws Bijbel worden (de) vrouwen direct aangesproken
(zeldzaam) in de Nieuwe Bijbelvertaling is de ramp meer beschrijvend.
Opvallend vond ik dat weduwen schande dragen, welke? Toch niet een in
de strijd omgekomen echtgenoot of geen broer om hen te huwen?
In
4:2-6 een belangrijke voorspelling, profetie van Jesaja over het
wereldlijke en hemelse Jeruzalem. Met een Goddelijk teken voor
overdag en 's nachts.
JESAJA 3:25-4:1
25 Sions mannen zullen vallen door het zwaard, haar soldaten sneuvelen in de strijd. 26 Rouw en droefenis heersen in haar poorten. Berooid hurkt Sion neer op de grond. [4] 1 Op die dag storten zeven vrouwen zich op één man: ‘Wij zullen zelf voor ons voedsel zorgen en in onze eigen kleding voorzien. Laat ons slechts uw naam dragen, neem de schande van ons weg.’
25 Sions mannen zullen vallen door het zwaard, haar soldaten sneuvelen in de strijd. 26 Rouw en droefenis heersen in haar poorten. Berooid hurkt Sion neer op de grond. [4] 1 Op die dag storten zeven vrouwen zich op één man: ‘Wij zullen zelf voor ons voedsel zorgen en in onze eigen kleding voorzien. Laat ons slechts uw naam dragen, neem de schande van ons weg.’
De
HEER vernieuwt Jeruzalem
2 Op die dag zal de HEER het land tot bloei brengen, het zal als een kostbaar sieraad zijn. De rijke vrucht van het land zal elke Israëliet die ontkomen is met trots vervullen. 3 Ieder die nog in Sion is, ieder die in Jeruzalem is achtergebleven, zal heilig genoemd worden, alle mensen in Jeruzalem die ten leven opgeschreven zijn. 4 Wanneer de HEER het vuil van Sions vrouwen heeft weggewassen en het bloed van Jeruzalem heeft afgespoeld, door een zuiver oordeel en een zuiverend vuur, 5 dan zal hij boven de plaats waar de Sion ligt en waar men bijeenkomt, een wolk scheppen voor overdag en een lichtend vuur met rook en vlammen voor de nacht. Zijn luister zal alles overdekken, 6 als een hut die schaduw biedt in de hitte van de dag, en beschutting tegen storm en regen.
2 Op die dag zal de HEER het land tot bloei brengen, het zal als een kostbaar sieraad zijn. De rijke vrucht van het land zal elke Israëliet die ontkomen is met trots vervullen. 3 Ieder die nog in Sion is, ieder die in Jeruzalem is achtergebleven, zal heilig genoemd worden, alle mensen in Jeruzalem die ten leven opgeschreven zijn. 4 Wanneer de HEER het vuil van Sions vrouwen heeft weggewassen en het bloed van Jeruzalem heeft afgespoeld, door een zuiver oordeel en een zuiverend vuur, 5 dan zal hij boven de plaats waar de Sion ligt en waar men bijeenkomt, een wolk scheppen voor overdag en een lichtend vuur met rook en vlammen voor de nacht. Zijn luister zal alles overdekken, 6 als een hut die schaduw biedt in de hitte van de dag, en beschutting tegen storm en regen.
Liever
luisteren?
Peet
Valstar op voorleesbijbel
en 4:2-6 voorleesbijbel
Of ga naar www.downloadbijbel.nl
Jesaja is het 23ste boek van het Oude Testament.
PSALM
Psalmen
is het 19e boek van het Oude Testament en bevat 150 liederen en
gedichten. De psalm is een acrosticron ofwel een alfabetgedicht op
het Hebreeuwse alfabet: de 2e letter is Beth.
Psalm
119 is de langste psalm met 176 regels of 22 coupletten van 8 regels.
De coupletten hebben eenzelfde opzet, het is een directe vraag,
smeekbede, roep om hulp, redding, prijzing, beetje slijmen of
belofte.
In
het Latijn heet dit
couplet
van de psalm In
quo corrigit naar
de 9e regel in de Vulgaat,
de 4e-5e eeuwse bijbel in het volkslatijn.
Mooi
vond ik r11 Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen in
de Groot Nieuws Bijbel vertaald met ik bewaar uw woorden in
mijn hart.
PSALM
119
9
Hoe kan wie jong is zuiver leven?
Door zich te houden aan uw woord.
10 Met heel mijn hart heb ik u gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
11 Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen u zondigen.
12 Geprezen bent u, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
13 Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef.
14 Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
15 Uw regels wil ik overdenken,
het oog op uw paden gericht.
16 Ik verheug mij in uw wetten,
uw woord zal ik niet vergeten.
Door zich te houden aan uw woord.
10 Met heel mijn hart heb ik u gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
11 Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen u zondigen.
12 Geprezen bent u, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
13 Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef.
14 Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
15 Uw regels wil ik overdenken,
het oog op uw paden gericht.
16 Ik verheug mij in uw wetten,
uw woord zal ik niet vergeten.
Liever
luisteren?
Tijs
van den Brink (1970) Presentator EO voorleesbijbel
Of ga naar www.downloadbijbel.nl
Psalmen is het 19e boek van het Oude Testament.
2e
Brief aan de Korintiërs
De
2e Brief van Paulus aan de Korintiërs is het 8e boek van het Nieuwe
Testament. Paulus schreef aan de door hem gestichte gemeente in
Korinthe (Griekenland) rond het jaar 56. De brieven in het Nieuwe
Testament worden op lengte en niet op chronologische volgorde
geordend. NB Het is eigenlijk de 3e brief, de 2e z.g. 'tranenbrief'
verstuurd uit Efeze (Turkije) is verloren gegaan.
We
hebben een stuk overgeslagen na vorige week, deze keer gaat het om
''delen met'' of “collecteren voor” de Christenen in Jeruzalem
hoewel in onze tekst niet duidelijk is voor wie de collecte is.
Delen
met of collecteren voor wordt uitvoerig geprezen met in de Groot
Nieuws Bijbel een verwijzing naar de Schrift in r9, maar in de Nieuwe
Bijbelvertaling niet. Delen wordt wel praktisch aangepakt, naar
vermogen r11 en zonder zelf in moeilijkheden te raken r13.
Ook
psychologisch wordt e.e.a slim aangepakt. De Macedoniërs
worden extra geprezen als voorbeeld en als collecte ophalers gestuurd
inr4-5
Het mag niet zo zijn dat, wanneer een aantal Macedoniërs met mij
meekomt, blijkt dat u nog niets hebt ingezameld. Die schande wil ik
ons, beter gezegd: u, in deze zaak besparen. 5 Dus daarom vond ik het
nodig de broeders te vragen vooruit te gaan. Dan kunnen ze de gift
die u al hebt toegezegd, nog voor mijn komst inzamelen, zodat deze
niet hoeft te worden bijeengeschraapt wanneer ik aankom, maar als een
gulle gave klaarligt.
2
Korintiërs 8:1-9:15Collecte voor Jeruzalem
[8] 1 Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: 2 ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld, maar vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig. 3 Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja, zelfs boven hun vermogen. 4 Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte, waarmee de heiligen in Jeruzalem zullen worden ondersteund. 5 En ze gaven aanzienlijk meer dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer, en vervolgens ook aan ons. 6 We hebben er dan ook bij Titus op aangedrongen dat hij dit goede werk, waarmee hij al bij u begonnen is, voltooit. 7 U blinkt in alles uit: in geloof, in kennis en welsprekendheid, in inzet op elk gebied, in de liefde die wij in u hebben gewekt – blink dus ook uit in dit goede werk. 8 Ik zeg dit niet als een bevel; door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is. 9 Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden. 10 In uw eigen belang raad ik u het volgende aan. U hebt al een jaar geleden uw goede bedoelingen getoond door met de collecte een begin te maken. 11 Rond deze nu met dezelfde inzet af als waarmee u begonnen bent, dan blijft het niet bij goede bedoelingen. Dus geef naar vermogen. 12 Als u bereid bent mee te doen, wordt niet verwacht dat u geeft van wat u niet heeft, maar van wat u heeft. 13 Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. 14 Op dit moment lenigt u met uw overvloed de nood van de heiligen in Jeruzalem, zodat zij later met hun overvloed uw nood kunnen lenigen. Zo is er evenwicht, 15 zoals ook geschreven staat: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig.’
16 Ik dank God dat hij Titus net zo enthousiast over u heeft gemaakt als ik ben. 17 Toen ik hem vroeg opnieuw naar u toe te gaan, bleek dat hij, geestdriftig, daartoe zelf al had besloten. 18 Wij sturen een broeder met hem mee die om zijn werk voor het evangelie door alle gemeenten geprezen wordt. 19 Bovendien is hij door de gemeenten in Macedonië gekozen om met ons mee op reis te gaan en ons te helpen bij dit goede werk, dat wij verrichten ter ere van de Heer en om onze goede bedoelingen te tonen. 20 We willen vermijden dat ons beheer van deze rijke gaven onder verdenking komt te staan, 21 want we proberen niet alleen tegenover de Heer het goede te doen, maar ook tegenover mensen. 22 Verder sturen we een broeder mee wiens inzet we al bij veel gelegenheden hebben leren kennen, maar die zich deze keer door zijn grote vertrouwen in u nog meer wil inspannen. 23 Wat Titus betreft: hij is mijn metgezel en werkt met ons mee ten dienste van u. Wat de twee andere broeders betreft: ze zijn de vertegenwoordigers van de gemeenten in Macedonië en strekken Christus tot eer. 24 Bewijs hun, en daarmee de gemeenten, dat u hen liefhebt en laat zien dat wij terecht zo trots op u zijn. [9] 1 Eigenlijk hoef ik u niets te schrijven over de collecte voor de heiligen in Jeruzalem, 2 want ik weet dat u bereid bent mee te doen. Daarom kon ik vol trots tegen de Macedoniërs zeggen: ‘Achaje is vorig jaar al begonnen.’ Uw inzet heeft de meesten van hen tot navolging geprikkeld. 3 Ik stuur de broeders naar u toe om ervoor te zorgen dat we inderdaad trots op u kunnen zijn. Ik wil dat u ook werkelijk gereed bent, zoals ik heb gezegd. 4 Het mag niet zo zijn dat, wanneer een aantal Macedoniërs met mij meekomt, blijkt dat u nog niets hebt ingezameld. Die schande wil ik ons, beter gezegd: u, in deze zaak besparen. 5 Dus daarom vond ik het nodig de broeders te vragen vooruit te gaan. Dan kunnen ze de gift die u al hebt toegezegd, nog voor mijn komst inzamelen, zodat deze niet hoeft te worden bijeengeschraapt wanneer ik aankom, maar als een gulle gave klaarligt.
6 Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. 7 Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. 8 God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk. 9 Zo staat er geschreven: ‘Gul deelt hij uit aan de armen, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.’ 10 God, die zaad geeft om te zaaien en brood om te eten, zal ook u zaad geven en het laten ontkiemen, zodat uw vrijgevigheid een rijke oogst opbrengt. 11 U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God. 12 Uw bijdrage aan de collecte heft immers niet alleen het gebrek van de heiligen in Jeruzalem op, maar leidt er bovendien toe dat ze God uitbundig danken. 13 Ze prijzen God omdat u er blijk van geeft gehoorzaam te zijn aan het evangelie van Christus, wat u bewijst door de ruimhartigheid waarmee u met hen en alle anderen wilt delen. 14 In hun gebed voor u spreken ze hun verlangen naar u uit, omdat ze zien hoe overstelpend goed God voor u is geweest. 15 Laten we God danken voor zijn onbeschrijfelijk geschenk.
In de Nieuw Bijbelvertaling, Link naar de hele tekst in bijbel
[8] 1 Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: 2 ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld, maar vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig. 3 Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja, zelfs boven hun vermogen. 4 Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte, waarmee de heiligen in Jeruzalem zullen worden ondersteund. 5 En ze gaven aanzienlijk meer dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer, en vervolgens ook aan ons. 6 We hebben er dan ook bij Titus op aangedrongen dat hij dit goede werk, waarmee hij al bij u begonnen is, voltooit. 7 U blinkt in alles uit: in geloof, in kennis en welsprekendheid, in inzet op elk gebied, in de liefde die wij in u hebben gewekt – blink dus ook uit in dit goede werk. 8 Ik zeg dit niet als een bevel; door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is. 9 Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden. 10 In uw eigen belang raad ik u het volgende aan. U hebt al een jaar geleden uw goede bedoelingen getoond door met de collecte een begin te maken. 11 Rond deze nu met dezelfde inzet af als waarmee u begonnen bent, dan blijft het niet bij goede bedoelingen. Dus geef naar vermogen. 12 Als u bereid bent mee te doen, wordt niet verwacht dat u geeft van wat u niet heeft, maar van wat u heeft. 13 Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. 14 Op dit moment lenigt u met uw overvloed de nood van de heiligen in Jeruzalem, zodat zij later met hun overvloed uw nood kunnen lenigen. Zo is er evenwicht, 15 zoals ook geschreven staat: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig.’
16 Ik dank God dat hij Titus net zo enthousiast over u heeft gemaakt als ik ben. 17 Toen ik hem vroeg opnieuw naar u toe te gaan, bleek dat hij, geestdriftig, daartoe zelf al had besloten. 18 Wij sturen een broeder met hem mee die om zijn werk voor het evangelie door alle gemeenten geprezen wordt. 19 Bovendien is hij door de gemeenten in Macedonië gekozen om met ons mee op reis te gaan en ons te helpen bij dit goede werk, dat wij verrichten ter ere van de Heer en om onze goede bedoelingen te tonen. 20 We willen vermijden dat ons beheer van deze rijke gaven onder verdenking komt te staan, 21 want we proberen niet alleen tegenover de Heer het goede te doen, maar ook tegenover mensen. 22 Verder sturen we een broeder mee wiens inzet we al bij veel gelegenheden hebben leren kennen, maar die zich deze keer door zijn grote vertrouwen in u nog meer wil inspannen. 23 Wat Titus betreft: hij is mijn metgezel en werkt met ons mee ten dienste van u. Wat de twee andere broeders betreft: ze zijn de vertegenwoordigers van de gemeenten in Macedonië en strekken Christus tot eer. 24 Bewijs hun, en daarmee de gemeenten, dat u hen liefhebt en laat zien dat wij terecht zo trots op u zijn. [9] 1 Eigenlijk hoef ik u niets te schrijven over de collecte voor de heiligen in Jeruzalem, 2 want ik weet dat u bereid bent mee te doen. Daarom kon ik vol trots tegen de Macedoniërs zeggen: ‘Achaje is vorig jaar al begonnen.’ Uw inzet heeft de meesten van hen tot navolging geprikkeld. 3 Ik stuur de broeders naar u toe om ervoor te zorgen dat we inderdaad trots op u kunnen zijn. Ik wil dat u ook werkelijk gereed bent, zoals ik heb gezegd. 4 Het mag niet zo zijn dat, wanneer een aantal Macedoniërs met mij meekomt, blijkt dat u nog niets hebt ingezameld. Die schande wil ik ons, beter gezegd: u, in deze zaak besparen. 5 Dus daarom vond ik het nodig de broeders te vragen vooruit te gaan. Dan kunnen ze de gift die u al hebt toegezegd, nog voor mijn komst inzamelen, zodat deze niet hoeft te worden bijeengeschraapt wanneer ik aankom, maar als een gulle gave klaarligt.
6 Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. 7 Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. 8 God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk. 9 Zo staat er geschreven: ‘Gul deelt hij uit aan de armen, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.’ 10 God, die zaad geeft om te zaaien en brood om te eten, zal ook u zaad geven en het laten ontkiemen, zodat uw vrijgevigheid een rijke oogst opbrengt. 11 U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God. 12 Uw bijdrage aan de collecte heft immers niet alleen het gebrek van de heiligen in Jeruzalem op, maar leidt er bovendien toe dat ze God uitbundig danken. 13 Ze prijzen God omdat u er blijk van geeft gehoorzaam te zijn aan het evangelie van Christus, wat u bewijst door de ruimhartigheid waarmee u met hen en alle anderen wilt delen. 14 In hun gebed voor u spreken ze hun verlangen naar u uit, omdat ze zien hoe overstelpend goed God voor u is geweest. 15 Laten we God danken voor zijn onbeschrijfelijk geschenk.
In de Nieuw Bijbelvertaling, Link naar de hele tekst in bijbel
Liever
luisteren?
Hans Willems (1953)
uit Leeuwarden op voorleesbijbel
Of
ga naar www.downloadbijbel.nl
2 Korintiers is het 8e boek van het Nieuwe Testament.
MARCUS
Marcus
is het 2e boek van het Nieuwe Testament. Het is een van de vier
evangelies met de verhalen over het leven en sterven van Jezus. In de
evangelies komen verhalen soms meerdere malen voor, soms identiek
soms een beetje anders. Dit verhaal komt ook voor bij Matheus 9:18-26
en Lucas 8:40-56.
Het
is een bekend vaak verbeeld verhaal van een wonder genezing en zelfs
een opwekking uit de (schijn)dood. Belangrijk is natuurlijk dat het
gaat om de dochter van een leider van de synagoge, Jairus.
Ik
vond het mooi dat Jezus in r30 'zich ervan bewust (is)
dat er kracht uit hem was weggestroomd' als
de zieke vrouw zijn kleed aanraakt voor genezing.
Marius
van Leeuwen zei bij zijn overdenking in de Geertekerk in Utrecht
“Jezus voelde dat er kracht van hem was uitgegaan”
Marcus
5:22-43
22
Een van de leiders van de synagoge, die Jaïrus heette, kwam naar hem
toe, en toen hij Jezus zag viel hij aan zijn voeten neer. 23 Hij
smeekte hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de
handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven
blijft.’ 24 Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde hem en
verdrong zich om hem heen. 25 Onder hen was ook een vrouw die al
twaalf jaar aan bloedverlies leed. 26 Ze had veel ellende doorgemaakt
door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele
vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad;
integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan. 27 Ze had gehoord
over Jezus, en ze begaf zich tussen de menigte en raakte zijn
bovenkleed van achteren aan, 28 want ze dacht: Als ik alleen zijn
kleren maar kan aanraken, zal ik al gered worden. 29 En meteen hield
het bloed op te vloeien en merkte ze aan haar lichaam dat ze voorgoed
van de kwaal genezen was. 30 Op hetzelfde ogenblik werd Jezus zich
ervan bewust dat er kracht uit hem was weggestroomd. Midden in de
menigte draaide hij zich om en vroeg: ‘Wie heeft mijn kleren
aangeraakt?’ 31 Zijn leerlingen zeiden tegen hem: ‘U ziet dat de
menigte zich om u verdringt en dan vraagt u: “Wie heeft mij
aangeraakt?”’ 32 Maar hij keek om zich heen om te zien wie het
gedaan had. 33 De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen
omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar hem toe en viel
voor hem neer en vertelde hem de hele waarheid. 34 Toen zei hij tegen
haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede en wees genezen van uw
kwaal.’
35 Nog voor hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ 36 Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ 37 Hij stond niemand toe om met hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38 Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. 39 Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ 40 Ze lachten hem uit. Maar hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij hem waren de kamer van het kind binnen. 41 Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’ 42 Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. 43 Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar te eten moesten geven.
35 Nog voor hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ 36 Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ 37 Hij stond niemand toe om met hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38 Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. 39 Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ 40 Ze lachten hem uit. Maar hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij hem waren de kamer van het kind binnen. 41 Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’ 42 Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. 43 Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar te eten moesten geven.
In
de Nieuw Bijbelvertaling, Link
naar de hele tekst: bijbel
Liever
luisteren?
Diet Zomer-Harwig (1956)
uit Krimpen aan den IJssel op voorleesbijbel
Of
ga naar www.downloadbijbel.nl
Marcus is het 2e boek van het Nieuwe Testament.
GEBED
Vast
onderdeel van de afsluiting van een kerkdienst is een gebed en het
(gezamenlijk) uitspreken van het 'Onze Vader' Het gebed dat Jezus
heeft geleerd. Deze keer een vraag&antwoord openingsgebed (voor
de kerkdienst) om
luisterbereidheid.
Voor
de
Parochie
van de Heilige Lambertus Udenhout voor
Nieuwjaar 1997.
V. Om
luisterbereidheid bidden wij
in
dit uur rond de Schrift.
A. Dat
wij niet zomaar horen
wat
wij willen horen,
maar
dat wij horen en verstaan
wat
wij nog niet weten
of
niet willen weten.
V. Om
luisterbereidheid bidden wij
in
dit uur rond de Schrift.
A. Dat
wij uit oude en bekende verhalen
nieuwe
schatten van bevrijding delven.
Om
luisterbereidheid bidden wij
in
dit uur rond de Schrift.
VOLGENDE
WEEK
8
juli 2012, 3e van de zomer
Ezechiël
2:1-7
Psalm
123
(2
Korintiërs 12:1-10)
Marcus
6:1-6(a)
Tussentijds
57 Daar komt een man uit Nazareth
Geen opmerkingen:
Een reactie posten